Op de Zuiderheide staat het geluksbankje. Ik ga er bijna dagelijks even zitten. En als er al iemand zit? Doe ik het ook. Dan zeg ik: “Dag mijnheer/mevrouw, weet u dat dit het geluksbankje is?” Dat weten ze dan niet want ik heb het zelf bedacht. En dan raken we in gesprek.
Marco is net komen lopen vanuit Almere. 15 km. Leek mij best pittig; je moet toch ook nog terug. Marco vindt het een kippeneindje: hij liep vorig jaar naar Santiago. Duurde 4 maanden. Kostte twee paar schoenen. ”Door te lopen vielen alle schillen van me af.”
Marco werkt niet meer. Hij is er niet geschikt voor, zegt ie. Natuurkundige is hij, rolde in en ook weer uit de IT. Zijn laatste baan was schaapherder. Ik vraag aan hem of dat niet een heel eenzaam beroep was? “Allesbehalve. Ik was een soort sociaal werker, met al die moeders die met hun kinderen op de hei schapen komen aaien en tegen je aan beginnen te praten. Daar kwam de stress met die schapen bij. En mijn zieke moeder.” Hij werd er zelf ziek van. Overspannen. Ik zag het voor me: de schaapherder die 1,2,3 de tel kwijt raakt en schreeuwt “jongens, blijf nou even bij mekáár!”
Toen is ie gaan lopen. Hij bedacht dat hij niet veel nodig had en dat hij nooit meer een baan wil. Zijn moeder overleed. Van de huur die haar huis oplevert kan Marco leven. 800 euro per maand. De ex-overspannen schaapherder zegt dat ie gelukkiger is geworden: “ik koop mijn vrijheid door sober te leven.” Ik werd gelukkig van zijn verhaal.