Om het vakantiegevoel een beetje vast te houden: een lied. Ik groeide op in Zeeland en heb er veel herinneringen. In de zomer was het er geweldig: de zon scheen er altijd (dat is natuurlijk niet waar, maar zo zit in mijn hoofd). De herfst was drassig met – zowel heen als terug fietsend op de dijk- tegenwind, soppend in een regenpak met elastiekjes die je enkels afknelden (overdreven, maar zo sla je dat blijkbaar op). De winters duurden eindeloos, uitkijkend over depressieve, vette klei akkers, door beslagen ramen, op zondagen waarop ik bijna jaloers was op mijn zwarte kousen kerk buren die tenminste wèl iets te doen hadden: 3 keer per dag naar de kerk lopen, met hoed. Alle dagen werd ik vriendelijk begroet, op zondag was dat blijkbaar verboden.
In de winter wou ik er altijd weg van de oorverdovende stilte.
In het voorjaar werd de stilte verjaagd door een vroege Duitser met een caravan. De bloesem van de fruitboomgaarden sierden de takken als slingers voor de jarige, waarmee gevierd werd dat Zeeland weer wakker was. De lucht is nergens zo blauw. We raapten oesters. Zomer in Zeeland! We zeilden, we zwommen, we zonden, we zoenden en zongen! Nog altijd is er het dubbele Zeeland gevoel: in de winter wou ik er altijd weg, maar in de zomer kom je terug. https://youtu.be/bIgcBT8h4I8